Snij of knip twee vierkanten van papier. Het vierkant voor de deksel maak je 1 cm groter. Het doosje en de deksel vouw je verder op dezelfde manier.
Teken lijnen van punt naar punt om het middelpunt van het papier te bepalen. De lijnen zitten na het vouwen, onzichtbaar, aan de binnenkant van het doosje.
Vouw de vier punten naar het middelpunt.
Vouw daarna de vier zijden tot aan het midden van het papier.Tip: wil je een laag doosje vouwen? Vouw bij deze stap de vier zijden dan niet tot aan het midden maar tot ongeveer de helft of een derde. Vouw het papier open en knip van twee tegenoverliggende zijden de vouwen links en rechts van de hulplijnen in. De inkeping maak je twee 'hokjes' lang.
Aan twee kanten zijn nu een soort flapjes ontstaan. Vouw deze zijde van het papier terug en vouw de flapjes naar binnen.
Herhaal dit voor de tegenoverliggende zijde.
Vouw de twee overgebleven zijden terug. Deze zijde valt over de flapjes heen, waardoor alles op zijn plek blijft.
Meestal blijft het papier als vanzelf vastzitten op de bodem van het doosje. Soms gebeurt het dat het papier toch niet uit zichzelf blijft zitten. Je kunt het dan vastzetten met een stipje lijm.
